donderdag 13 oktober 2011

Sneeuw

Na twee hele relaxed dagen in Jackson bij Gina, Jason en Toa (2 jaar, super schattig), stapte we vorige week weer op de fiets. Het begon net een beetje te sneeuwen. Op ’t gras bleef het liggen maar het zag er nog heel onschuldig uit. Maar zoals veel dingen in Amerika, was ook de sneeuwbui groter dan thuis. We moesten dus in de sneeuw kamperen. Aart werd er heel blij van, een nieuwe ervaring! Ik vond ’t vooral koud en gedoe. Eenmaal in m’n tent vond ik ’t wel prima. Een besneeuwde grond vormt mooi naar ’t lichaam dus ik lag eigenlijk wel lekker – voor de verandering geen steen onder m’n heup.
De volgende ochtend vond ik verschrikkelijk. Alles was koud en klam. We fietsten lang door tot in Pinedale. Daar heb ik bij een outdoor winkel nog een extra paar wollen sokken gekocht in de hoop dat ze m’n voeten (a.k.a.: ijsklompen die aan ’t uiteinden van m’n benen hingen) warm zouden houden de volgende dag.
In de winkel werden we door Liz uitgenodigd bij om bij een ranch 20 mile verder langs te komen. Ik rekende vlug uit dat dat rond de 85 kilometer zou zijn, dus waande mij al in dromenland onder een warme douche. Gelukkig pakte ’t ook zo uit en bleek de ranch een soort kamp te zijn. Een locatie van NOLS (national outdoor leadership school). Een hele fijne plek waar we gelijk werden uitgenodigd om mee te eten. Later op de avond in ’t huis van de leiding honkbal gekeken en gezellig gekletst. De volgende ochtend maakte Aarts fiets enorm veel lawaai, zijn ketting was versleten en er zat zand in (bleek later). Na een paar honderd meter besloten we terug te keren naar de ranch en een rustdag te nemen om de fiets te fixen. Die rustdag beviel mij weer prima. Maar de dag erop was ’t ook fijn om weer te fietsen, helaas regende ‘t.

Onze route (die ik via google-maps had gemaakt) bleek verkeerd en we belande op een klein pad, soort karrespoor. Opzich prima, maar de modder kleefde aan onze fietsen. Het werd zo erg dat we niet verder konden. En terug was ook knap lastig, omdat elke 5 meter de wielen blokkeerden vanwege de modder/klei. Uiteindelijk hebben we alle bagage van de fietsen gehaald en alles een kilometer teruggedragen. Een hele vermoeiende aangelegenheid en mentaal nog zwaarder. Met slechts 60 kilometer op de teller besloten we de tent op te zetten.
                   
De dag erop ging gelukkig beter, 110 kilometer gereden en ik trakteerde ons op een motel-overnachting. Helaas las ik dinsdagochtend dat een collega is plotseling is overleden, dus m’n motivatie daalde tot een bar nul-punt. De reis gaan echter door en ondanks de harde zijwind hebben we een nette 100 kilometer gereden.
Woensdagochtend ochtend reden we door de Irish Canyon; ik vond het de mooiste weg die we tot nu toe hadden gereden. En weer ver gefietst, 120 kilometer.

Overmorgen rijden we naar Aspen en dan zondag over Indipendance Pass, ongeveer 3600 meter hoog. Dat wordt weer een mooie nieuwe ervaring.


1 opmerking: